-
1 aap
♦voorbeelden:1 het is een aangeklede aap • 〈 lelijk〉 il est laid comme un pou; 〈 raar gekleed〉 il est accoutré ridiculementzo zat als een aap • soûl comme un âne〈 spreekwoord〉 al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding • un singe vêtu de pourpre est toujours un singe¶ brutale aap! • petit impertinent!zich een aap lachen • rire comme un fouzich een aap schrikken • mourir de peurin de aap gelogeerd zijn • être dans de beaux drapseen aap van een jongen • un polissonvoor aap staan • être la risée de tout le mondeiemand voor aap zetten 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 iemand voor de aap houden • se payer la tête de qn.daar kwam (keek) de aap uit de mouw • (et voilà qu')il a montré le bout de l'oreille -
2 het is een aangeklede aap
het is een aangeklede aap -
3 fagoter
fagoter [faagottee]♦voorbeelden: -
4 ficelé
ficelé [fieslee]1 dichtgebonden ⇒ toegebonden, (vast)gebonden♦voorbeelden:2 être mal ficelé • raar toegetakeld, uitgedost zijn
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Французский